5.3 Uitdagingen en onderzoeksvragen
Innovaties ontstaan vaak op het raakvlak van verschillende disciplines. De experimentele omgevingen, waar deze disciplines elkaar kunnen vinden, zijn een ideale plek om ermee aan de slag te gaan. De samenwerking moet echter gefaciliteerd worden, en daar is een belangrijke rol weggelegd voor de creatieve industrie die door middel van co-creatie en participatiemethoden (zie ook Hoofdstuk 3) de belanghebbenden kan samenbrengen en stimuleren tot creativiteit en creatie. De effectiviteit van experimenten in de beschreven omgevingen op beleidsverandering en transities is helaas nog onvoldoende bewezen, ook over de duurzaamheid van de omgevingen is nog weinig bekend. Wat is er bijvoorbeeld nodig om de stap te maken van experiment naar implementatie? Daarnaast leidt de interdisciplinaire aanpak van experimenten tevens tot paradoxen, die resulteren in een aantal uitdagingen en onderzoeksvragen die voor deze KEM geagendeerd zouden kunnen worden. We hebben een aantal uitdagingen gedistilleerd, met gerelateerde onderzoeksvragen. Allereerst een aantal praktische vragen met betrekking tot de inrichting en interactie tussen de deelnemers in experimentele omgevingen, en uiteindelijk een aantal vragen die gericht zijn op de validiteit, en daarmee ook de koppeling maken naar andere KEM's in deze agenda, zoals monitoring en effectmeting.
Inrichting Er bestaat een grote diversiteit aan omgevingen en methoden om experimentele omgevingen in te richten. Ook zijn er meerdere organisaties en netwerken betrokken in zowel de vormgeving als deelname aan de experimenten, en is er kennis nodig over de systemen die moeten worden opgezet om de relevante data te onttrekken. Omdat veel van de beschreven omgevingen in het dagelijkse leven plaatsvinden, is het belangrijk dat er goed wordt nagedacht over de rol van deelnemers in het onderzoek. Reflectie speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de omgevingen en kan op verschillende niveaus worden geadresseerd. Het deelnemen aan experimenten in het dagelijks leven zal mogelijk impact hebben op het gedrag van actoren die zich in de omgeving bevinden of er gebruik van maken, omdat ze moeten leren omgaan met nieuwe situaties. Dit is gerelateerd aan de attitude van een reflective practitioner (Schön, 1984) die reflecteert op acties en een continue aanpassing van de omgeving. De volgende vragen kunnen helpen bij het definiëren van gemeenschappelijke kaders voor de verschillende experimentele omgevingen.
Aan welke voorwaarden moet een experimentele omgeving voldoen om nieuwe routes en richtingen te genereren?
Hoe worden actoren gestimuleerd tot het bijdragen aan en terugkoppeling geven op grootschalige ontwikkeling en implementatie van prototypes?
Hoe wordt informatie geborgd, geclusterd en toegankelijk gemaakt?
Hoe ervaren actoren een continue experimentele vorm en verandering in hun dagelijkse leven?
Wanneer en hoe kunnen experimenten vanuit omgevingen worden opgeschaald?
Ethiek Veel van bovenstaande vragen met betrekking tot de rol van de actoren in een omgevingen, leiden ook tot discussies omtrent ethiek en waardes. Deze vormen dan ook een tweede uitdaging. Wanneer ingrepen worden gedaan in het dagelijks leven moet er rekening worden gehouden met een zeer diverse groep aan actoren, die allemaal voldoende betrokken en gehoord dienen te worden bij het ontwikkelen van een beeld van de toekomst.
Wanneer zijn experimenten gelegitimeerd?
Hoe zorgen we ervoor dat (verschillende) publieke waarde(n) worden geborgd?
Hoe gaan we om met kennisproductie en innovatie binnen planetaire grenzen en hoe sturend worden deze beperkingen?
Hoe gaan we om met een maatschappij die in een continu experiment zit?
Hoe ziet het onderzoek en ontwerpproces eruit als zich dat verhoudt tot transformatieve innovaties?
Tijdsdimensie Een derde uitdaging heeft betrekking op de tijdsdimensie. Allereerst is het belangrijk om te bedenken wanneer experimenten plaatsvinden. Ook dient er rekening gehouden te worden met de tijdsgeest. Ook heerst er een conflict tussen huidige omgevingen en toekomstige omgevingen. Het is (vrijwel) onmogelijk om nieuwe proposities in een toekomstige context te evalueren, en dit wordt nog eens extra bemoeilijkt door de complexiteit en de continue dynamiek van de maatschappij. In hoeverre kunnen mensen zich voorstellen dat interventies experimenten zijn, en zijn ze in staat zich een voorstelling te maken van hoe de propositie hun toekomstige handelen zal beïnvloeden? Met name omdat in de toekomst de situatie van zowel de persoon als de omgeving compleet kan veranderen. Een grote wetenschappelijk uitdaging is dus het evalueren van technologie en interventies in wording in een wereld in wording, zeker als er proposities ontwikkeld zijn met als doel een impact op de lange termijn te bereiken.
Hoe worden constanten en variabelen bepaald in een experimentele omgeving in ontwikkeling?
Hoe onderzoek je geschiktheid, betekenisvorming en betekenisgeving van technologie in wording met het oog op toekomstige, complexe maatschappelijke uitdagingen?
Hoe verwerf je inzichten over ervaringen gericht op een onbekende toekomstige context?
Hoe kunnen we experimentele omgevingen geschikt maken voor de toekomst?
Hoe kan een experimentele omgeving een nieuwe route en richting testen op uiteindelijke haalbaarheid en wenselijkheid?
Validiteit De laatste uitdaging betreft de validiteit van de beschreven experimentele omgevingen. Een discussiepunt dat wordt opgevoerd vanuit verschillende waardes en referentiekaders. Waarbij bepaalde groepen wetenschappers behoefte hebben aan controle, is er vanuit de creatieve industrie een tegengestelde visie die belang hecht aan betrokkenheid en toepassing in de maatschappij. Dit leidt tot een paradox, omdat een maatschappij zich niet laat modelleren en derhalve niet de controle biedt die vereist is voor bepaald wetenschappelijk onderzoek. Er is daarom behoefte aan verschillende experimentele omgevingen, met verschillende niveaus van controle.
Hoe kunnen we de grenzen van de ecologische validiteit verleggen met behoud van experimentele controle in het dagelijks leven?
Wat is de opzet, inrichting en validatie van interdisciplinaire en trans-disciplinaire methodieken en praktijken wanneer er zoveel belanghebbenden betrokken zijn in het onderzoeksproces?
Wat gebeurt er als de samenleving betrokken wordt als onderzoeker en hoe valideren we door burger gedreven kennisproductie en innovatie in contexten zoals Citizen Science?
Hoe adresseer en onderzoek je complexiteit, ambiguïteit en continue verandering, waarbij zelfs de onderzoeksmethoden en resultaten niet stabiel zijn, omdat ook hun betekenis over tijd verandert?
Wanneer stopt het experiment en begint de werkelijkheid?
Last updated