3.3 Uitdagingen en onderzoeksvragen

Het veld lijkt unaniem in hun inschatting dat er eigenlijk wel voldoende methoden bestaan voor participatie en co-design. De uitdagingen liggen voor deze categorie op een ander vlak. Deze zijn te vatten in drie thema’s: wat, wie en hoe?

Wat levert deze methode maatschappelijk op en is dat ook aan te tonen? Eén van de belangrijkste uitdaging lijkt het achterhalen van potentiële succescriteria voor participatie en co-creatie. Wat is de toegevoegde waarde van deze wijze van samenwerken, en welke onderliggende principes dragen bij aan een eventueel succes en maatschappelijke impact? Het gaat daarbij niet enkel om individuele methoden, maar vooral over welke combinatie/ aanpak werkt, waarom en in welke situaties? Hoe bepalen we welke waarde moet worden gecreëerd? Hoe stellen we vast welke bijdrage we kunnen leveren aan grote transitievraagstukken?

Wie hebben we aan boord nodig en wat is hun inbreng, verwachting, verantwoordelijkheid en connectie, of hoe is deze tot stand te brengen? Welke bijdragen kunnen actoren leveren aan lokale uitdagingen en grote transitievraagstukken, en wat zijn de mechanismen om tot een succesvolle participatieve co-creatie te komen? Hoe kunnen we samen deze complexe, langdurige en dynamische processen sturen, begeleiden en aanpassen, waarbij er wellicht nieuwe verantwoordelijkheden en processen moeten komen om tot succesvolle transities te komen? Hoe kunnen we samen complexiteit te lijf gaan zonder te vervallen in eigen mechanismen en stokpaardjes? Welke nieuwe juridische vormen en vormen van business en communicatie zijn nodig om succesvol samen te werken?

Hoe krijgen we een overzichtelijk en elkaar versterkend landschap van participatieve co-creatie? Een veelgehoorde uitdaging is het verbinden van de verschillende methoden en inzichten uit de diverse interdisciplinaire en trans-disciplinaire velden, en het ontwikkelen van een gezamenlijke taal om dit te kunnen doen. Hoe voorkomen we fragmentatie tussen specialismen, grenzen tussen disciplines en andere scheidslijnen die een trans-disciplinaire elkaar versterkende, co-creërende samenwerking in de weg staan, die juist zo essentieel lijkt voor adresseren van de complexiteit van onze transitievraagstukken?

Het is hierbij belangrijk dat we niet enkel onderzoek doen over transities en participatie, maar daadwerkelijk onze eigen praktijk en attitude ook veranderen en we participatief en co-creërend in ons dagelijkse werk en leven worden: practice what we preach.

Methodische onderzoeksvragen Deze uitdagingen leiden tot diverse onderzoeksvragen, gericht op o.a. de actoren en belanghebbenden, de methode, context, organisatie, het systeem, de inhoud en het effect van participatie en co-creatie, waaronder:

  • Belanghebbenden: Hoe bepaal je welke mensen worden betrokken in de diverse fases van het proces? Hoe betrek je ze, op korte en langere termijn? Welke competenties en expertise moeten de belanghebbenden hebben voor bepaalde transitievraagstukken? Hoe schep je gedeeld begrip, empathie, connectie, verantwoordelijkheid? Hoe bereik je longterm commitment?

  • Impact en effectiviteit: Hoe bepalen we of de methoden echt werken in de rommelige en diverse praktijk, en niet alleen in simpele situaties? Hoe generaliseer je lessen uit interventies in complexe systemen? Wat zijn stimulerende en belemmerende factoren die bepalen of er daadwerkelijk waarde in co-design en participatieprocessen ontstaat? Zijn er causale verbanden te vinden tussen aanpak en succes/falen?

  • Perspectieven en aannames: Hoe maken we expliciet of en hoe de transitie vanuit diverse complementaire perspectieven wordt bekeken (sociaal, economisch, technisch en institutioneel, bijvoorbeeld experience en business perspectief)? Op wat voor manier kunnen methoden gekoppeld worden zodat integratie plaatsvindt, daar huidige methoden zich vaak richten op een enkele dimensie? Wat zijn de (normatieve) aannames en doelstellingen in processen van participatie en co-creatie en hoe beïnvloeden die de invulling van de processen? Welke contextuele factoren zoals cultuur, mate waarin kennis impliciet is, toekomstgerichtheid, etc. beïnvloeden het co-creatie proces?

  • Diverse schalen en structuren: Wat is het effect van interventies op kleine en grote schaal, en op korte en lange termijn? Hoe gaan we om met verschillende tijd-ruimte schalen (bijvoorbeeld het verschuiven van maatschappelijke uitdagingen van de nationale naar lokale politiek heeft nadelen maar opent ook nieuwe mogelijkheden)? Wat is de rol van politiek en macht? Hoe kan participatie verankerd worden in institutionele structuren en andere relevante structuren?

Behoefte in de toekomst aan … Zoals gezegd bestaan al veel methoden voor de diverse aspecten die van belang zijn in deze categorie, o.a. om actoren in kaart te brengen, om conflicten boven tafel te krijgen en om met een groep complementaire belanghebbenden samen te werken. Er is daarom vooral behoefte aan integratie en connecties tussen alle verschillende aanpakken en aan ‘meta’-methoden, zodat we handvatten en inzicht krijgen in:

  • wanneer en in wat voor vorm co-creatie of participatie (g)een nuttige aanpak is,

  • welke combinaties van methode te kiezen voor welke context (bijvoorbeeld op basis van aangetoonde impact in eerdere toepassingen),

  • hoe diverse methoden moeten worden aangepast aan de specifieke context waarin ze gebruikt worden,

  • hoe we ervoor zorgen dat de uitkomsten zo goed en eerlijk mogelijk verdeeld worden onder alle belanghebbenden, ook indirect betrokkenen, benadeelde partijen of potentiële belanghebbenden die niet mee kunnen of willen doen.

Daarnaast is er behoefte aan het verkennen en ontwikkelen van het ambacht van co-creatie en participatie. Dezelfde methode kan op totaal verschillende manieren uitwerken, afhankelijk van de betrokken personen en de context, wat vraagt om (het aanleren van) specifieke competenties om dit soort processen succesvol te laten verlopen.Tot slot is de meeste kennis en zijn de meeste methoden toepasbaar op processen van relatief korte duur. Maatschappelijke transities vragen echter om een lange adem. Er is daarom behoefte aan methoden die longitudinale participatie ontwikkelprocessen ondersteunen.

Last updated