10.3 Toepassen in samenhang
Transitievraagstukken zijn complex en veelomvattend, en vragen om doordachte inzet van KEM’s in de aanpak ervan en de ontwikkeling van interventies en/of innovaties. Vaak zullen er bij een vraagstuk meerdere KEM-categorieën relevant zijn en methoden uit meerdere categorieën nodig zijn om tot een succesvol proces en resultaat te komen.
Het kan zijn dat deze verschillende methoden elk in een andere fase van het proces worden ingezet, maar het zal regelmatig gebeuren dat methoden in de context van het specifieke vraagstuk gecombineerd worden. De kunst is om een dusdanige mix van methoden te kiezen dat er optimale synergie bewerkstelligd wordt. Zoals benoemd in Hoofdstuk 1 vraagt dat ervaring en vakmanschap bij het selecteren en toepassen van de KEM’s; een toepasser moet goed op de hoogte zijn van de sterkten en zwakten van de verschillende KEM’s, goed kunnen inschatten wanneer welke KEM’s elkaar al dan niet versterken en snappen hoe ze gecombineerd en aangepast kunnen worden.
Er zijn een aantal KEM’s die door hun generieke karakter in zichzelf deze combinaties al borgen; zij horen daarmee in meerdere categorieën thuis. Voorbeelden zijn reflexief monitoren (zie categorieën Systeemverandering en Monitoring en effectmeting) en transitiearena’s (zie categorieën Systeemverandering en Participatie en co-creatie). Beide (groepen) methoden kwamen in deze agenda in twee categorieën aan bod. Elke categorie heeft daarbij wel zijn eigen kijk op de methode en dat perspectief levert andere uitdagingen/onderzoeksvragen op.
In de hoofdstukken van deze agenda zijn verbanden tussen de KEM-categorieën al dan niet expliciet aangegeven. In Hoofdstuk 1 en Figuur 2 zijn ze ook visueel gemaakt. Omdat de juiste inzet van gecombineerde methoden en de synergie die daaruit ontstaat kan bijdragen aan een succesvolle aanpak van complexe vraagstukken, verdient het de aanbeveling om dit soort interacties tussen KEM-categorieën bij de ontwikkeling en uitvoering van KEM’s na te streven. Daarom lichten we hier tot slot graag een aantal voorbeelden toe van relaties tussen categorieën en manieren waarop KEM’s uit deze categorieën elkaar kunnen versterken.
Visievorming, participatie en waardecreatie De framing van een gezamenlijke innovatieopgave (shared vision development) kan alleen tot succesvolle interventies leiden als ze draagvlak vindt onder de stakeholders. Door in een co-creatieproces met de stakeholders aandacht te besteden aan het creëren van een basis voor gezamenlijke waarden (gezamenlijke betekenisgeving) kan een perspectief van een voor iedere partij wenselijke toekomst worden ontwikkeld om dit draagvlak mee te creëren.
Participatie en experimentele omgevingen In het proces van co-creatie in multistakeholder settings bieden experimentele omgevingen een relatief ‘veilige’ omgeving, doordat de haalbaarheid en schaalbaarheid van initiatieven op flexibele wijze getest kan worden zodat het geleerde meteen in het ontwikkelproces kan worden teruggevoerd. Ook kan er in experimentele omgevingen worden verkend op welke manier participatie en co-creatie kan werken voor settings waarin deze methoden nieuw zijn, zoals nu in de Policy Labs (exploratie van burgerparticipatie bij de overheid) gezien wordt.
Institutionele verandering en gedragsverandering De context waarin gedrag tot stand komt wordt onder andere gekleurd door instituties. De retoriek van institutionele verandering is daarnaast vaak dat het ‘incentives’ geeft aan individuen, in de hoop op gedragsverandering. Instituties en gedrag zijn daardoor bijna niet los van elkaar te zien. Huidig gedrag hangt samen met huidige instituties en de effectiviteit van institutionele verandering hangt altijd af van gedragsverandering. Bijvoorbeeld hangt de effectiviteit van het heffen van extra belasting op vlees, met als doel de vleesconsumptie te verlagen, uiteindelijk af van de vraag of mensen hun gedrag daadwerkelijk aanpassen.
Systeemverandering en monitoring KEM’s die gericht zijn op leren over het systeem en systeemverandering zijn onlosmakelijk verbonden met KEM’s om ditzelfde systeem en de effecten van ingrepen te monitoren. Door middel van reflexieve monitoring kan inzicht in de voortgang van systeemverandering worden gebruikt om het doel en de strategie van de verandering aan te passen. Daarnaast kan de inzet van de juiste monitoringmethoden helpen om de langetermijneffecten van interventies op systeemveranderingen in kaart te brengen en te begrijpen.
Last updated